Bekijk de webversie van deze nieuwsbrief
Nieuwsbrief beleggingsinstellingen - december 2012
Beste relatie,
Hierbij ontvangt u de nieuwsbrief beleggingsinstellingen met actuele informatie van de AFM over het toezicht op beleggingsinstellingen. 
Onderwerpen in deze nieuwsbrief
AFM wil met sector werken aan meer inzicht in kosten van beleggen
Uitkomsten onderzoek risicomanagement bij beleggingsinstellingen
Belangrijkste vormvereisten Essentiële Beleggersinformatie goed nageleefd
Gevolgen Europese wetgeving (OTC-)derivatenposities
Wwft bepalingen marktbreed goed nageleefd
Tweede Kamer neemt wetsvoorstel implementatie AIFM-richtlijn aan
Speerpunten toezicht op aanbieders niet-beursgenoteerde vastgoedbeleggingen
AFM wil met sector werken aan meer inzicht in kosten van beleggen
Het is voor de consument moeilijk om eenvoudig inzicht te krijgen in de totale kosten van beleggingsdienstverlening. Dat blijkt uit onderzoek dat de AFM van januari tot en met november 2012 heeft uitgevoerd. Kosten hebben een belangrijke invloed op het nettorendement dat de consument met beleggen realiseert. Het is daarom extra belangrijk dat consumenten de totale kosten van beleggen kunnen beoordelen en kunnen vergelijken. De AFM pleit er bij de markt voor dat zij meer inzicht in de totale kosten geeft, door een zogenoemd totalcost of ownership (TCO) in te voeren.

Een TCO is een kostenmaatstaf die de totale kosten van beleggen weergeeft en die door de hele markt op dezelfde manier berekend moet worden. Het gaat dan zowel om directe als indirecte kosten. Directe kosten zijn de kosten voor de dienstverlening. Indirecte kosten zijn kosten die worden gemaakt in de beleggingsproducten waarin wordt belegd, zoals beleggingsfondsen. Dit betekent onder andere dat van de productaanbieders, zoals de beheerders van beleggingsinstellingen, een inspanning zal worden gevraagd om de totale kosten in beleggingsproducten inzichtelijk te maken.

De AFM wil de TCO samen met de sector vormgeven. Daarom heeft de AFM het discussiedocument ‘Total cost of ownership in beleggingsdienstverlening’ gepubliceerd. In dit discussiedocument licht de AFM toe wat zij hiermee voor ogen heeft en nodigt zij de markt uit om hier verder over mee te denken, hierover in discussie te gaan en mee te helpen de TCO verder vorm te geven. Indien u suggesties, ideeën of bezwaren met betrekking tot de TCO aan de AFM kenbaar wil maken kunt u uw reactie tot en met 18 januari 2013 sturen naar discussiedocument.tco@afm.nl.

De bevindingen en aanbevelingen naar aanleiding van het onderzoek naar de kosten van beleggingsdienstverlening kunt u vinden in het rapport ‘Onderzoek kosten van beleggingsdienstverlening’
.

  Naar rapport Onderzoek kosten van beleggingsdienstverlening
 
Uitkomsten onderzoek naar risicomanagementbij beleggingsinstellingen
De AFM heeft samen met DNB in 2012 bij enkele beleggingsinstellingen onderzocht in hoeverre en hoe zij hun risicomanagement hebben ingericht. In het onderzoek kwamen onder meer de governance van de instelling, de organisatie van risicomanagement en het risicomanagementbeleid en de uitvoering hiervan aan de orde. Er is getoetst aan de wettelijke eisen uit de Wet op het financieel toezicht (Wft), het Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen (BGfo), het Besluit prudentiële regels (Bpr) en aan de Handreiking Risicomanagement voor beleggingsinstellingen en beleggingsondememingen van Dutch Fund and Asset Management Association (DUFAS) van maart 2011.

Belangrijkste uitkomsten
•   
Voor een goede ‘Governance/tone at the top’ zouden directies nog nadrukkelijker moeten uitdragen wat de doelstelling van het risicomanagementbeleid is en/of deze doelstelling wordt gehaald. Een duidelijke visie van de doelstellingen van de top met betrekking tot risicomanagementbeleid is naar onze mening essentieel. Het schriftelijk vastleggen van het risicomanagementbeleid helpt hierbij.

•    Afhankelijk van de omvang van de organisatie is het gewenst om een onafhankelijke risicomanager aan te stellen, die let op het aspect ‘organisatie risicomanagement’. De taken en verantwoordelijkheden van de risicomanager moeten duidelijkworden vastgelegd in het risicomanagementbeleid. Bij grotere instellingen is het gewenst dat de risicomanager dicht op het proces zit en ook invloed kan uitoefenen op risico´s die door de portefeuillebeheerders of anderen worden gelopen. Bij kleinere instellingen is de afbakening van de taken van belang omdat de risicomanager soms meerdere functies heeft.

•    Uit het onderzoek bleek dat een gedetailleerde beschrijving van het risicomanagementbeleid, risicomanagement procedures en maatregelen veelal ontbreekt of niet actueel is. Het is aan te bevelen risicomanagementbeleid op te stellen, dit door de directie (periodiek) te laten goedkeuren en in de organisatie te implementeren. In het beleid moet in ieder geval aandacht worden besteed aan het naleven van de beleggingsrestricties, een totale inventarisatie van weging van risico’s en een periodieke rapportage over deze aspecten aan de directie.

•    Uit het onderzoek bleek ook dat het actuele risicoprofiel van de beleggingen niet altijd getoetst wordt aan de risk appetite. Ook een concrete procedure voor limietoverschrijdingen ontbreekt soms. Het proces van een goede beheersing van de risico’s wordt verbeterd door deze elementen mee te nemen. Verder constateren wij dat het beleggingsbeleid in het prospectus vaak nogal ruim is geformuleerd. In sommige gevallen wordt bijvoorbeeld in emergingmarkets belegd maar staat dit niet in het prospectus. De consument is gebaat bij een zo duidelijk mogelijke formulering van het beleid. 

Wat verwacht de AFM van u?

De AFM benadrukt het belang om de wettelijke verplichtingen op dit vlak na te komen en een goed risicomanagementbeleid te voeren. Wij adviseren u bovenstaande punten mee te nemen en te inventariseren of het risicomanagement binnen uw instelling voldoende is.
Belangrijkste vormvereisten Essentiële Beleggersinformatie goed nageleefd
Sinds 1 juli 2012 moet voor rechten van deelneming in een beleggingsinstelling de Essentiële Beleggersinformatie (EBi) worden opgesteld. In september onderzocht de AFM in hoeverre de beschikbaar gestelde EBi voldoet aan de wettelijke vormvereisten. Er is gekozen voor een toets op vorm om zo de onderlinge vergelijkbaarheid, een belangrijke doelstelling van de EBi, te controleren. Uiteraard onderwerpt de AFM de EBi ook aan een inhoudelijke toetswanneer zij daar aanleiding toe ziet. In totaal heeft de AFM de EBi voor 70 beleggingsfondsen van 40 beheerders beoordeeld. Deze beleggingsfondsen zijn steekproefsgewijs geselecteerd.

Belangrijkste uitkomsten
Alle fondsaanbieders voldeden aan de verplichting om een EBi op hun website te plaatsen. Ook wordt wat betreft vorm op hoofdlijnen goed gescoord. Vooral in de details is nog ruimte voor verbetering. Zo bevatten alle EBi de verplicht gestelde afdelingen, maar bleken veel documenten in de invulling één of meer tekortkomingen te hebben. De meest voorkomende tekortkomingen zijn tekortkomingen in de presentatie van de afdelingen ‘In het verleden behaalde resultaten’ en ‘Kosten’. Meer informatie over de weergave van deze afdelingen vindt u in de bijlagen van de EU Verordening Nr. 583/2010.

De 21 partijen bij wie tekortkomingen zijn geconstateerd zijn hier schriftelijk op gewezen en hebben de AFM laten weten de EBi te controleren en aan te passen.

Wat verwacht de AFM van u?
De EBi moet altijd actueel zijn. Hier zijn specifieke eisen voor opgenomen in de regelgeving. Zo moeten de in het verleden behaalde resultaten in de EBi jaarlijks in februari worden geactualiseerd. Ook bij andere relevante wijzigingen gedurende het jaar moet de EBi worden aangepast. De AFM adviseert instellingen om het controleren en actualiseren van de EBi op te nemen in de jaarlijkse planning.

Meer informatie over de toepasselijke regelgeving vindt u op onze website.

  Naar website
 
Gevolgen Europese wetgeving voor (OTC-) derivatenposities
Maakt uw organisatie gebruik van derivaten? Bijvoorbeeld in beleggingsfondsen of om renterisico’s op leningen af te dekken? Dan is het belangrijk om na te denken over de gevolgen van EMIR. Dit is nieuwe Europese wetgeving die zich richt op het beheersen van tegenpartijrisico’s en het verbeteren van de transparantie van (OTC-)derivatencontracten. EMIR staat voor European Markets InfrastructureRegulation.

Uit EMIR vloeien een aantal veranderingen voort voor gebruikers van derivaten. In een brochure van de AFM over de gevolgen van EMIR worden deze uitgebreid besproken. De drie belangrijke punten zijn:

1.    Bepaalde typen gestandaardiseerde derivatencontracten die nu veelal over-the-counter (OTC) worden gesloten, zullen onder EMIR verplicht centraal moeten worden gecleared door een zogenaamde Central Counterparty (CCP). De tussenkomst van een CCP voorkomt dat het faillissement van één marktdeelnemer het faillissement van andere marktdeelnemers veroorzaakt via een domino-effect en daarmee de stabiliteit het hele financiële stelsel in gevaar brengt.

2.    Meer complexe OTC-derivaten kunnen doorgaans niet door een CCP worden gecleared. Transacties in dergelijke derivaten blijven wel toegestaan. Ze mogen bilateraal worden afgewikkeld, maar EMIR stelt aan deze afwikkeling wel strikte voorwaarden. Het gaat om operationele eisen als confirmatie, tijdige reconciliatie en onderpand- en kapitaalseisen die ertoe strekken dat de risicobeheersing van deze transacties gelijkwaardig is aan die van centraal geclearde transacties.

3.    Om inzicht in de risico’s van de derivatenmarkt te bereiken moeten alle transacties in alle derivaten, dus zowel OTC als op een gereglementeerde markt verhandeld, voortaan worden gerapporteerd door beide tegenpartijen aan een transactieregister, een zogenaamde Trade Repository. Het rapporteren van transacties aan Trade Repositorieskan uitbesteed worden.

Mocht u vragen hebben, dan kunt u ons e-mailen op EMIR@afm.nl. Meer informatie over de gevolgen van deze veranderingen en een aantal praktische nadere uitwerkingen voor uw organisatie vindt u in:

  Finale tekst EMIR
  Technische standaarden zoals ingediend bij de Europese Commissie
Wwft bepalingen marktbreed goed nageleefd
De AFM heeft in maart 2012 onderzoek gedaan naar de mate waarin beheerders van beleggingsinstellingen de bepalingen uit de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft) naleven. Het algemene beeld is dat de Wwft bepalingen marktbreed goed worden nageleefd. Ruim 60 beheerders van beleggingsinstellingen hebben een vragenlijst ingevuld over de manier waarop zij de eisen uit de Wwft invullen. Daarnaast heeft de AFM bij een aantal instellingen een vervolgonderzoek gedaan.

Belangrijkste uitkomsten
•    Een aantal instellingen deelt haar cliënten uitsluitend als laag risico cliënten in. Dit leidt ertoe dat procedures van cliëntidentificatie, -verificatie en de monitoring ook op deze risico indeling zijn gebaseerd. Wij raden deze instellingen aan om de indeling van hun cliënten in risicocategorieën nogmaals kritisch te beoordelen.

•    Een aantal instellingen heeft geen procedures over hoe om te gaan met overdracht van effectenportefeuilles van een privé rekening naar een vennootschap en vice versa. Deze overdrachten kunnen worden ingezet om bepaalde fiscale voordelen te behalen. Wij raden instellingen aan om procedures op te stellen en meer zicht te houden op dergelijke mutaties.

•    De Ultimate BeneficialOwner (UBO) bleek niet altijd volledig te zijn geïdentificeerd. Het volledig identificeren van de UBO is een verplichting in het geval de cliënt een juridische entiteit is, zoals een rechtspersoon, stichting of trust.

•    Een opvallend aspect is het lage aantal MOT-meldingen in 2011 bij het Financial Intelligence Unit Nederland (FIU NL). Instellingen kunnen op grond van subjectieve indicatoren tot een melding over gaan, ook in het geval de aard van de transacties (giraal) niet direct aanleiding is om op grond van objectieve indicatoren een melding te doen. De subjectieve indicatoren verplichten de instelling om een transactie bij FIU NL te melden als er aanleiding is om te veronderstellen dat de transactie verband kan houden met witwassen of financiering van terrorisme. Instellingen zijn zelf verantwoordelijk voor de invulling van de subjectieve indicatoren. Wij raden instellingen aan om de invulling van de subjectieve indicatoren nogmaals kritisch te beoordelen.

Wat verwacht de AFM van u?
De 60 beheerders die de vragenlijst hebben ingevuld hebben al een individuele terugkoppeling ontvangen. Wij adviseren overige beheerders om na te gaan in hoeverre bovenstaande aanbevelingen van toepassing zijn en hun bedrijfsvoering daar eventueel op aan te passen. Tot slot benadrukken wij het belang om het Wwft beleid en procedures regelmatig te actualiseren.

Tweede Kamer neemt wetsvoorstel implementatie AIFM-richtlijn aan
Op 2 oktober 2012 heeft de Tweede Kamer een wetsvoorstel aangenomen voor de implementatie van de Alternative Investment Fund Managers Directive (de AIFM-richtlijn). Tegelijkertijd is er een amendement aangenomen dat bepaalt dat beheerders van beleggingsinstellingen waarin alleen wordt belegd door pensioenfondsen niet onder de reikwijdte van het wetsvoorstel vallen.

Met het door de Tweede Kamer aannemen van het wetsvoorstel komt de inwerkingtreding van de AIFM-richtlijn op 22 juli 2013 in Nederland dichterbij. Het wetsvoorstel is inmiddels aan de Eerste Kamer aangeboden.

Op onze website kunt u meer lezen over het implementatiewetsvoorstel en het aangenomen amendement.

  Naar informatie over de AIFM-richtlijn
Speerpunten van het toezicht op aanbieders van niet-beursgenoteerde vastgoedbeleggingen
AFM houdt vanaf 2009 verscherpt toezicht op aanbieders van niet-beursgenoteerde vastgoedbeleggingen.Het rapport ‘AFM-observaties niet-beursgenoteerde vastgoedfondsen voor consumenten’ uit juli 2012 bevat de belangrijkste conclusies van het verscherpt toezicht. De conclusies zijn aanleiding om het verscherpt toezicht door te zetten.

Wat verwacht de AFM van u?
De AFM verwacht dat aanbieders van niet-beursgenoteerde vastgoedbeleggingeneen grotere zorgvuldigheid betrachten in de structurering en het beheer van hun fondsen en meer in het belang van consumenten handelen. De AFM zal in haar toezicht vooral aandacht besteden aan de volgende aspecten.
  1. Een deugdelijk productaanbod: producten met passende risico/rendement relatie en transparant en begrijpelijk risicoprofiel inclusief de zekerheden.
  2. Adequate informatievoorziening bij de aanbieding van de belegging en daarna.
  3. Naleving van de voorwaarden in het prospectus.
  4. Een beheerste bedrijfsvoering die weerbaar is tegen integriteitsinbreuken. 
  5. Een adequate waardering van de vastgoedportefeuille. 
  6. De aanstelling van deskundige en integere bestuurders door de aanbieder.
In het rapport staat een toelichting bij de aspecten.

  Naar het rapport ‘AFM-observaties niet-beursgenoteerde vastgoedfondsen voor consumenten’
Vragen
Mocht u nog vragen hebben naar aanleiding van deze nieuwsbrief, dan kunt u contact opnemen met het Ondernemersloket op telefoonnummer 0900 - 6800 680 (op werkdagen bereikbaar van 09.00 tot 17.00 uur, 5 eurocent per minuut). U kunt ook een e-mail sturen naar ondernemersloket@afm.nl. Informatie over wet- en regelgeving en veel gebruikte formulieren zijn te vinden op onze website www.afm.nl.
 
Archief nieuwsberichten

Klik hier om alle nieuwsberichten van de AFM te bekijken
Vacatures AFM

Bekijk onze openstaande vacatures
Afmelden | Profiel wijzigen | Doorsturen